Op zaterdag 15 februari kwam Philippe Hellebois (*) naar de Kring in het kader van de lezingencyclus “De interpretatie voorbij de Ander”. Zijn lezing kreeg de titel “Twee interpretaties” en hij ontving ons met een schema (zie figuur): “Als je dit begrijpt, dan begrijp je mijn lezing”, gaf hij ons ter inleiding mee. Na zijn interventie presenteerde Ben Verzele een casus, die uitgebreid door onze gast werd becommentarieerd.
 
De interpretatie is op zich een avontuurlijk thema omdat er geen regels of mathemen over bestaan. In Direction de la cure spreekt Lacan wel over “Les règles de l’interprétation”, maar hij geeft er geen, en zal dat ook nooit doen. Jacques-Alain Miller stelt wel dat de wijze waarop iemand in zijn praktijk de interpretatie hanteert, ons laat zien op welk punt die persoon staat in het ophelderen van het eigen onbewuste. De interpretatie zegt met andere woorden iets over iemands idee over het onbewuste.
 
De creationistische interpretatie...

In L’Un tout seul spreekt Jacques-Alain Miller over de creationistische interpretatie, in de zin dat de interpretatie iets in het leven roept, iets doet bestaan wat er nog niet is. Hellebois verwijst op dit punt naar een kort fragment van Jacques-Alain Miller, die aan de telefoon aan een vrouw antwoordt: “Natuurlijk zal ik plaats voor u maken.” Deze uitspraak doet bij de vrouw de idee ontstaan dat ze belangrijk genoeg is om onmiddellijk een afspraak te krijgen, wat ze dankbaar beantwoordt door hem de veronderstelling van het weten toe te schrijven.
 
In Télévision merkt Lacan op dat de interpretatie snedig moet zijn om zich te lenen tot wederzijdse ontlening, wat de interpretatie linkt aan de overdracht, als gebaseerd op wederzijdse ontlening. Men moet met andere woorden via de twee passeren, op een wederzijdse manier. Niet alleen de analysant heeft een tekort, maar ook de analyticus heeft een verlangen, met name het verlangen van de analyticus. Dat de interpretatie snedig moet zijn, stelt haar tegenover de zwaarte die buiten de analyse heerst. Ze kan een element van verrassing bevatten, ja zelfs van goochelen, maar ook van willekeur: het is een worp van dobbelstenen, stelt Jacques-Alain Miller, die ook benadrukt dat de interpretatie de tijd herintroduceert.
 
Miller geeft in Le mot qui blesse mogelijke regels voor de interpretatie. Als tweede regel zegt hij dat de interpretatie het onbewuste moet creëren. Durf te zeggen, voegt hij eraan toe. Hellebois maakt hier de koppeling met een uitspraak van Lacan uit Direction de la Cure: de interpretatie moet waar zijn zonder dat ze exact is. Zo zien we dat Freud bij de Rattenman het verbod van de dode vader belicht en bij Dora de eigen verantwoordelijkheid voor wat ze zegt over Mevr. K aan het licht brengt. Op die manier creëert hij de aanvang van de kuur, viseert hij iets anders dan wat de analysanten denken te zeggen. Men kan dit vergelijken met een steen in een vijver gooien om het oppervlak of het diepere water te beroeren. Lacan bepaalt op deze manier de richting van de kuur: van de rectificatie van de verhoudingen naar de ontwikkeling van de overdracht, om zo via de interpretatie het discours te veranderen.
 
… en deze die bescheiden is

De nederige vaststelling is het tweede gezicht van de interpretatie, waar ze een Reële moet raken. In Lacans onderwijs verschijnt het Reële vanaf 1959-1960. Lacan erkent dat de betekenaar een ander effect kan hebben dan de betekenis, namelijk het betekende, of een leegte, das Ding. Denken we maar aan de vaas die de bedoeling heeft een leegte te produceren. Leegte ligt buiten het systeem, en net daar ligt de genieting. Wanneer de woorden van de analysant betrekking hebben op deze zone, dan bevindt men zich in het analytische discours. Object a is namelijk wat het Ding van binnenuit komt kriebelen, het is het dingetje dat krast op de wanden van de holte van Das Ding.
 
Enkel het scheppende van de interpretatie gebruiken zou leiden tot een oneindig volgen van het onbewuste. De interpretatie moet ook een leegte voortbrengen, een hors-système, zoals Antigone die levend het graf binnengaat. De interpretatie richt zich dan op de keerzijde van het onbewuste, op de oorzaak die bezielt. Het onbewuste vormt een verdediging tegen het Reële van das Ding. Men moet de analysant meenemen naar waar hij nog nooit geweest is: Wo Es war, soll Ich werden. Eric Laurent spreekt op dit punt over een plaats van afwezigheid. De weg benoemt Jacques-Alain Miller als apofatisch (Grieks: ontkennen) en hij illustreert ze in De tegendraadse interpretatie: men werkt tegen het onbewuste in door geen weten aan de betekenaar toe te voegen.
 
De interpretatie bij Freud en Lacan verschilt

Lacan interpreteert Freud, vertaalt hem niet, maar geeft ons er een lectuur van. Hij toont de hors-sens van het seksuele en de niet-verhouding ervan. In de lectuur leest men als analyticus wat er gezegd wordt, men heft de betekenis op door bv. de homofonie te gebruiken, wat Lacan op een schalkse manier doet wanneer hij de term lalangue vindt. Deze term ondermijnt de spelling van de taal, die een verdediging vormt tegen de homofonie.
 
De weg van de leegte

Deze weg neemt de interpretatie die georiënteerd wordt door het Reële: men hoort wat niet wordt begrepen en evenmin wordt beluisterd. Lacan benoemt dit als volgt in Télévision: “Het is het reële dat toelaat datgene waaruit het symptoom bestaat, namelijk een knoop van betekenaars, effectief te ontwarren. Verknopen en ontwarren zijn hier geen metaforen maar wel op te vatten als knopen die echt geconstrueerd worden om het betekenend materiaal aaneen te schakelen. Want deze kettingen bestaan niet uit zin - sens - maar uit ge-zindheid, ge-nieten - Joui-sens –, te schrijven zoals u wilt in overeenstemming met de équivoque die de wet van de betekenaar vormt." Volgens Jacques-Alain Miller moet men net dan leegte toevoegen, couperen om een leegte toe te voegen. Lacan stelt dat couperen het meest efficiënt is in de interpretatie, net op dat wat voldoende raadselachtig en opaak is, op de genieting.

Maar ook de benoeming van dingen die van de orde van het Reële zijn voegt een leegte toe. In de getuigenis van Patricia Caroz (Analytica van de School), vermeldt ze een interpretatiepraktijk gebaseerd op “U bent ...”, waarbij de eerste reeks interpretaties een effect veroorzaakt dat ledigt (de betekenaar) en de tweede reeks het pulsioneel object viseert, dat niet gefixeerd is langs de kant van het zijn, maar op een meesterbetekenaar die fundamenteel is in ons bestaan. Zoals bijvoorbeeld de benoeming “bouffeuse d’émotions” geen identificatie is, maar het désêtre benadrukt.
 
Het tweede deel van de namiddag bestond uit een casus die Ben Verzele bracht en die Philippe Hellebois becommentarieerde. Om af te sluiten concludeerde onze gast: De lacaniaanse interpretatie viseert de afwezigheid van de seksuele verhouding; daarom geldt in zekere zin voor de interpretatie: moins, c’est mieux.
 
Tim Miserez

 
(*) Philippe Hellebois is psychoanalyticus in Mons, lid van de ECF en van de AMP. Hij is therapeutisch directeur van Le Courtil en lesgever bij de Section Clinique van Brussel. Hij publiceerde Lacan lecteur de Gide (Ed. Michèle, 2011) et Histoires salées (Navarin, 2013).

 



Volg ons op

#